Als iemand die grafisch is opgeleid gaat er vooral aandacht naar de illustraties en hoe die de kennis van toen uitbeelden. Ook de frontispieces van de boeken zijn vaak fraai. Uitgebreid en gecheckt met de mm (ipv de inch dradenteller).
Aan de ene kant heb je de technische kwaliteit die met de jaren omhoog gaat, omdat de kwaliteit van het geharde metaal steeds beter werd, zeker na de industriële revolutie. Anderzijds is er ook de kwaliteit van de illustrator: de ene maakt met 2 lijnen per millimeter veel mooiere illustraties dan iemand anders met dezelfde technische mogelijkheden. De grijstinten zijn dan veel zachter en de illustratie meer sprekend.
Een mooi overzicht van de verschillende kwaliteiten:
1648 | Ephimerides | 2,0 lpmm | 50 dpi. |
1715 | Academie | 2,0 lpmm | 50 dpi. |
1848 | Tafereel | 4,0 lpmm | 100 dpi. |
1873 | Atlas | 5,0 lpmm | 127 dpi. |
1881 | Elementary lessons | 5,5 lpmm | 140 dpi. |
1884 | Kaiser | 6,5 lpmm | 162 dpi. |
Hieronder zie je deze op een rijtje:
1648 – Ephemerides van Argoli
1848 – Tafereel van het heelal
1873 – Atlas van de sterrenkunde
1881 – Elementary lessons in astronomy
En zo ziet dat er van heel dichtbij uit. Knap voor een boek van 136 jaar oud:
Kijk ook bij het overzicht van fraaie frontispieces of van de grafische elementen om de verschillen in kwaliteiten goed te zien.